Nieuws

Help, ik heb te weinig pensioen

Ongeveer een op de drie werkenden bouwt geen of te weinig pensioen op. Hoe zorg je dat je ook na je werkzame leven elke maand rondkomt?

Marjolein Kooyman > 24-09-20, AD.nl

1. ZZP’ers moeten zelf sparen voor later
In tegenstelling tot de meeste werknemers in loondienst bouwen zzp’ers geen pensioen op via een verplichte afdracht aan een pensioenfonds. Ze moeten zelf hun inkomen voor later bij elkaar zien te sparen. Maar dat doet lang niet iedereen. Uit onderzoek van het CBS blijkt dat een kwart van de eenpitters niets opzij zet voor later. Bij vrouwelijke zzp’ers is dat zelfs een op drie. De belangrijkste redenen: ze kunnen het niet betalen (53 procent), zijn er nog niet aan toegekomen (27 procent) of het pensioen is nog te ver weg (20 procent).

Financieel planner en pensioenadviseur Bertil den Breejen (57) van PensioenKompas ziet in de praktijk dat die laatste reden vaak wordt genoemd. ,,Tot hun veertigste hebben mensen weinig interesse in hun pensioen.’’ Toch adviseert hij zijn klanten altijd zo vroeg mogelijk te beginnen. ,,Stel dat je op je dertigste begint met sparen, dan kan het voldoende zijn om elke maand ongeveer 100 euro opzij te zetten. Begin je op mijn leeftijd, dan is al snel een inleg van 500 euro per maand nodig om eenzelfde kapitaal bij elkaar te sparen.’’

Den Breejen spreekt liever over ‘inkomen voor later’. ,,Pensioen associëren mensen toch al snel met oud en ver-van-hun-bed. ‘Inkomen voor later’, dat wil natuurlijk iedereen.’’

Volgens het nieuwe pensioenakkoord moeten zelfstandigen zich verplicht verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Maar het opbouwen van een pensioenpot blijft een vrije keuze. Wel wordt het mogelijk je als zzp’er aan te sluiten bij het pensioenfonds van de sector waarin je actief bent.

2. Werknemers: pensioen is soms verre van toereikend
Niet alleen zzp’ers zijn verantwoordelijk voor hun eigen geldpot voor hun oude dag, ook een deel van de werknemers in loondienst bouwt geen pensioen op. Dat wordt de ‘witte vlek’ genoemd. Het CBS becijferde eind 2018 dat voor maar liefst 856.000 werknemers geen financiële oudedagvoorziening wordt getroffen. Het gaat daarbij vooral om uitzendkrachten, werknemers in de zakelijke dienstverlening en de ICT, bij elkaar ongeveer 15 procent van alle werknemers.

Hoe zit dat? In Nederland bestaat geen algehele pensioenplícht, maar het overgrote deel van de bedrijven valt wel onder de zogeheten verplichtstelling. In totaal zijn er zo’n 65 verschillende bedrijfstakpensioenfondsen, zoals detailhandel, metaal en techniek en zorg en welzijn. Vallen de werkzaamheden van jouw bedrijf onder een van deze sectoren, dan is de werkgever verplicht een deel van je loon (circa 20 procent) door te sluizen naar zo’n fonds.

Dan zijn er nog bedrijven waarbij de pensioenafdracht is geregeld in de cao. Maar als jouw bedrijf niet onder de verplichtstelling of een cao valt, dan is het aan de werkgever en werknemer om samen afspraken te maken over het pensioen. ,,Steeds vaker zeggen werkgevers: zoek het zelf uit. Ze vinden het te ingewikkeld en te duur’’, ziet Den Breejen in de praktijk. ,,Vooral bij bedrijven met tien tot vijftien medewerkers. Dan zijn de uitvoeringskosten ook relatief hoog.’’

3. Eigen potje is derde pijler van je pensioen
‘Dat is ook niet veel’, hoort Den Breejen regelmatig als klanten hun pensioenoverzicht bekijken. ,,Veel bedrijven, bijvoorbeeld in de horeca of uitzendbranche, kennen een matige pensioenopbouw.’’ Ook als je werkgever wel pensioen afdraagt, is het dus vaak nodig om daarnaast te sparen.

Het pensioen bestaat uit drie pijlers. Allereerst keert de overheid elke maand AOW uit, gebaseerd op ongeveer 70 procent van het minimumloon (nu 1680 euro bruto). Daarbovenop komt het bedrag dat gespaard is met de werkgever. De derde pijler bestaat uit het potje dat je zelf heb gevuld om pensioengaten te dichten of eerder te kunnen stoppen met werken. Ook het geld dat zelfstandigen opzij leggen voor later valt onder deze pijler.

Uit onderzoek van de Rabobank blijkt dat 31 procent van de werkenden te weinig pensioen opbouwt (ten opzichte van 43 procent van de zzp’ers). Volgens de meest gebruikte vuistregel heb je na je pensionering ongeveer 70 procent van je laatst verdiende loon nodig. Bij werknemers bij de overheid, de bouw en de gezondheidszorg voldoet het opgebouwde pensioen daar meestal wel aan. Maar werknemers in de sectoren cultuur, sport, recreatie en vervoer komen vaak tekort. ,,De overheid stelt geen minimumeisen aan de hoogte van pensioenopbouw’’, benadrukken de onderzoekers.

Ook uit onderzoek van de Universiteit Leiden in opdracht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) blijkt dat een op de drie Nederlanders minder pensioen opbouwt dan ze later nodig hebben. Onder anderen gescheiden mensen, zzp’ers en werknemers met veel tijdelijke contracten lopen risico op een te klein pensioen, blijkt uit het onderzoek.

 ‘Ik beleg voor later’

Freelance online marketeer en blogger Dionne Knooren (28) van Ondernemen als een Baas vindt een stabiele financiële toekomst heel belangrijk. ,,Een kennis verloor op latere leeftijd zijn baan. Toen is hij noodgedwongen uitzendwerk gaan doen waarbij hij nauwelijks pensioen opbouwde. Nu heeft hij een flink pensioengat en dat levert een hoop onzekerheid op. Ik wil financieel vrij zijn. Om eerder te kunnen stoppen met werken, op reis te kunnen gaan en in elk geval om me geen zorgen om geld te hoeven maken.’’

Drie jaar geleden werkte Knooren bij een start-up, daar bouwde zij geen pensioen op. ,,Toen ben ik me gaan verdiepen in de mogelijkheden.’’ Sinds haar 25ste zet ze elke maand 250 euro, maar ook extraatjes en bonussen op een beleggingsrekening met een looptijd van 30 jaar.

,,En ik overweeg een beleggingspand te kopen, een appartement of eengezinswoning ergens in de Randstad om te verhuren. Daarover ben ik me nu aan het inlezen. Hoeveel eigen geld moet ik inleggen, wat kan ik lenen en hoeveel huur moet ik dan vragen? Ik vind het belangrijk mijn investeringen te spreiden. Daarover spreek ik veel met gelijkgestemden. Ik vraag hen naar de voor- en nadelen.’’

Haar doel is uiteindelijk 2500 euro per maand over te houden als ze met pensioen is. Knooren blogt inmiddels ook over haar geldzaken en het opbouwen van pensioen. ,,Zo hoop ik het taboe te helpen doorbreken.’’

4. Opbouw: Wat heb je straks nodig en wat kun je missen?
Wat te doen om je ‘inkomen voor later’ aan te vullen? Pensioenadviseur Den Breejen legt zijn klanten altijd twee vragen voor: wat heb je straks nodig en wat kun je missen? ,,Als je ouder bent, heb je vaak minder geld nodig dan nu.’’ Bijvoorbeeld omdat de hypotheek al is afbetaald. ,,En stel je voor dat je naar Thailand wil emigreren, dan kun je al rondkomen van 300 euro per maand.’’

Is eenmaal duidelijk wat het streefbedrag is, dan kun je dat vervolgens bij elkaar sparen door een maandelijkse inleg. Zet je dat op een spaarrekening, dan moet je daarover wel boven een bepaald bedrag (nu circa 30.000 euro, wordt waarschijnlijk 50.000 euro) vermogensrendementsheffing betalen. Dat is te voorkomen door in te leggen op een geblokkeerde bankspaarrekening of te kiezen voor een lijfrenteverzekering. Een van de verschillen is dat een lijfrenteverzekering uitkeert tot aan het overlijden. Bij banksparen krijg je maandelijks een bedrag tot (naar eigen keuze) twintig of dertig jaar na je pensioen. Bij eerder overlijden gaat het overgebleven kapitaal naar de nabestaanden.

De premies en stortingen voor de lijfrenteverzekering en het banksparen mag je aftrekken van de aangifte inkomstenbelasting. Keert de lijfrente eenmaal uit als je de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt, dan moet je vervolgens wel over dat bedrag belasting betalen. Deze uitgestelde belasting is meestal echter lager dan de belasting die je nu zou betalen over je inkomsten.

Gerelateerde artikelen